© 2015 P&P

wp9abbcc55.png
wp9109b397.png
Boekhandels

Interview met Frank Stappaerts op Radio 1 met Marc Vermeersch over
het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië

Van Marc Vermeersch verscheen onlangs Boek 3 van de ondertussen monumentale reeks 'Geschiedenis van de mens'. Dat derde deel heeft het over het ontstaan van landbouw en veeteelt. Een cultureel proces, schrijft Vermeersch. Voor het eerst in de geschiedenis was de menselijke cultuur doorslaggevend geweest in een cruciale verandering: van voedselconsument werd de mens voedselproducent!

"Landbouw en eventueel veeteelt zijn op zes verschillende plaatsen in de wereld ontstaan. Het eerst in Zuidwest-Azië. In die zes gebieden zien we overal soortgelijke processen voor het ontstaan van landbouw, die zogoed als overal voor de veeteelt kwam, namelijk dat de kennis van de mens en de productietechnieken die hij gebruikte in de periode voorafgaand aan landbouw, zeer sterk toenamen. Men ontwikkelde bijvoorbeeld nieuwe werktuigen gemaakt met kleine steentjes, men leerde voorraadputten aanleggen, men ging meer granen verzamelen, en op een bepaald moment was die productiviteit zo gestegen dat men meer sedentair kon gaan leven. Dat men sedentair leefde betekende dat men verplicht was om in relatief beperktere kring naar voedsel te zoeken. De bevolking nam toe en mensen waren verplicht om steeds nieuwe methoden van voedsel verzamelen te ontwikkelen. Het verzamelen van granen en het oogsten van groenten waren daarbij zeer belangrijk en door die toenemende bevolking moet men op een bepaald moment ook overgegaan zijn tot het zaaien van graan. Er waren bij het verzamelen altijd goede jaren en er moeten jaren geweest zijn dat men overschotten had. En als de nieuwe oogst kwam en men had nog overschot, zal het links en rechts gebeurd zijn dat men die granen in de omgeving van de huizen uitstrooide. Men had daar ook afvalhopen, en dat zijn natuurlijk zeer goede omgevingen om granen opnieuw te laten groeien. Links en rechts moet die praktijk zich uitgebreid hebben tot men in Zuidwest-Azië op een bepaald moment een deel van zijn voedsel haalde uit het zaaien van granen. Binnen duizend jaar had men een selectie van granen. Bijvoorbeeld granen vielen niet spontaan meer van de halmen, men had vastzittende granen en in plaats van te moeten oogsten in een periode van drie of vier weken, kon men oogsten binnen een week. Op zeker moment was het proces werkelijk op gang en kon men spreken van landbouw."

- Die landbouwmaatschappij was, aanvankelijk althans, een egalitaire maatschappij zonder sociale klassen!

"Inderdaad, het derde boek loopt tot ongeveer zesduizend jaar geleden, vierduizend jaar voor onze tijd, en overal in de dorpen in Zuidwest-Azië zien we zogoed als geen enkel onderscheid. Het is niet zo dat men bijvoorbeeld aan de woningen kan afleiden dat er een groep of een klasse geweest zou zijn die geprivilegieerd was en die leefde van de arbeid van anderen. Er waren relatief kleine verschillen tussen al die woningen. Daarnaast heb je natuurlijk graven waar het wel kon gebeuren dat er meer giften meegegeven werden met bepaalde personen dan met anderen, maar dat hoeft niet noodzakelijk te wijzen op het bestaan van klassen, want in de periode daarna zal men die differentiaties in wat er meegegeven wordt, zien toenemen. Men zal ook zien dat bepaalde kinderen meer giften krijgen, men zal onderscheid zien in de huizen en dergelijke meer. Dus na zesduizend jaar geleden in de aanloop tot het ontstaan van Mesopotamië zien we bij huizen en graven een reëel sociaal onderscheid. We weten uiteraard dat sinds het bestaan van Mesopotamië ongeveer vijfduizend jaar geleden, je dan zeker kunt spreken van een klasse die een bezittende klasse was. Daarnaast had je gewone boeren maar ook slaven."

- Voordien, wanneer we het over je vorige boeken hadden, zagen we dat bij jagers-verzamelaars de vooroudercultus de religie was. Blijft dit zo, nu ook met de introductie van de landbouw?

"De vooroudercultus blijft bestaan, dus men bidt tot en men offert aan de voorouders om hun gunsten te krijgen voor een goede jacht, een goede oogst en zo verder. Dus dat wezenlijk gegeven was niet veranderd. Wat we wel mogen veronderstellen, is dat naarmate de landbouw zich verspreidde, dat vruchtbare gronden bezet werden, dat er goede en slechte jaren waren, de zeven vette en de zeven magere jaren, en dat de positie van jager en verzamelaar tegenover de natuur en die van boer toch op een punt grondig verschilt, namelijk de boer is veel afhankelijker van de natuur, een boer kon niet vijftig of zeventig kilometer verder verhuizen naar een gebied waar in een zeer droge

 

 

 

zomer toch regen gevallen was en er meer te oogsten viel, want die terreinen waren bezet, terwijl een jager die leefde in een omgeving waar zeer weinig mensen woonden, hoogstens een paar per vierkante kilometer, inderdaad vijftig tot zeventig kilometer ver kon trekken en daar nog overschotten kon vinden van noten en andere groenten, en granen die op afstand wel een goede oogst opleverden, terwijl het in de streek waar hij woonde een catastrofe was. Dus de intensivering van de religie zal leiden tot meer offers en dan later, vanaf Mesopotamië, en in verschillende werelddelen, tot mensenoffers, die bestaan tot vandaag. Dat is wel een verschil. Maar wezenlijk is het bidden tot de voorouders, de vooroudercultus, dezelfde religie gebleven."

- Die egalitaire samenleving komt ook heel sterk tot uiting, lees ik toch in je boek, in de oudste stad ter wereld!

"Inderdaad, Çatal Höyük ligt in Anatolië en wordt algemeen beschouwd als de oudste stad ter wereld. Het bestond vanaf 7400 jaar voor onze tijd tot ongeveer 5700 jaar. Daar zijn de huizen van de mensen allemaal zeer gelijk, niet letterlijk gelijk, maar men kan daar absoluut geen sociaal onderscheid vaststellen tussen die mensen. Voor die tijd was dat een relatief grote stad, want het zou lang duren voordat steden, zoals die in Mesopotamië later zouden ontstaan, de omvang van Çatal Höyük overtroffen. De gelijkheid ziet men ook in de objecten, dus wat men terugvindt. Men kan daarin niet echt een sociaal onderscheid aantreffen."

- Jouw boeken zijn een weerslag van de laatste wetenschappelijke bevindingen ter zake. Toch lees ik in het woord vooraf van professor Bourgeois dat het om een verhaal gaat met een eigen visie. Waaruit bestaat dan die eigen visie?

"Ik heb geprobeerd om alles wat van verschillende wetenschappen bestaat te integreren in een totale geschiedenis, een holistische geschiedenis. Ik maak uiteraard tamelijk veel gebruik van onderzoek van archeologen, maar ook van antropologische verslaggeving. Jagers en verzamelaars die recent leefden, de afgelopen tweehonderd jaar, waarover gedetailleerde verslagen bestaan, leren ons zeer veel over jagers en verzamelaars in het verleden. Een andere bron is bijvoorbeeld DNA-onderzoek en de verspreiding van de mens over de wereld. Maar bijvoorbeeld nu in het boek van landbouw en veeteelt is het ook noodzakelijk om de landbouwwetenschappen en de biologie van dieren daarbij te betrekken. Maar voor religie moet je niet bij de archeologen terecht in de eerste plaats, maar moet je in het algemeen de mens en zijn maatschappij bestuderen. Dus ik heb geprobeerd om ver van een geschiedenis met louter feiten een geschiedenis te schrijven waar alle aspecten aan bod komen. Ik ga het op een bepaald moment ook hebben over de oorsprong van de liefde en het huwelijk. In elk geval zijn er meer dan honderd of tweehonderd reproducties van kunst omdat die ons veel kunnen leren, bijvoorbeeld over de mentale capaciteiten van de mens. Als je weet dat het oudste kunstobject, de kiezel van Makapansgat, die als het ware een menselijk of Australopithecusgezicht weerspiegelt, tussen 2,5 en 3 miljoen jaar geleden door een Australopithecus naar zijn grot over vele kilometers werd meegenomen, dan leer je daar iets mee. Of dat bijvoorbeeld 1,7 miljoen jaar geleden Mary Leakey een bavianenkop vond, die zo lang geleden gemaakt is, dan weet je ook dat die mensen gelijkenissen met dieren interessant vonden en dus een steen, die een natuurlijke gelijkenis had met een bavianenkop, dat die die bewerkten. En zo kunnen we doorgaan... Dat zijn zaken waar we veel uit afleiden. Een laatste punt is bijvoorbeeld, door logisch na te denken, de rol van de vrouw in de landbouw. We mogen bijna met zekerheid aannemen dat landbouw ontwikkeld is door vrouwen en dat mannen nog zeker duizend jaar op meerdere plaatsen in de wereld in de eerste plaats bleven jagen."

Marc Vermeersch over Boek 3 van de Geschiedenis van de mens, 'Het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië en de verspreiding ervan naar Europa, West-Azië en Afrika'. Het boek is te koop in elke goede boekhandel, maar je kunt ook googelen op Marc Vermeersch en dan vind je alle nodige informatie.

Boek 3 uitgebreide folder.pdf